Eerste landelijke strooiactie van dit winterseizoen een feit

Met het oog op de veiligheid van de weggebruiker en de doorstroming van het verkeer, proberen we het ontstaan van gladheid door de winterse omstandigheden zoveel mogelijk te voorkomen. We strooien dan ook preventief, dus voordat het glad is.

Op oudejaarsavond zijn we al vroeg gestart met strooien. Tot en met de eerste ochtend van dit nieuwe jaar hebben we in totaal 2,9 miljoen kilo zout gestrooid. Een aantal wegen zijn zelfs meerdere keren gestrooid omdat door de mist het zout teveel verdund was.

Vanuit de 56 steunpunten in het land zijn kunnen we alle wegen binnen twee uur voorzien van zout. Binnen die tijd leggen onze strooiwagens – indien nodig – 10.000 kilometer af. Hier vind je meer informatie over strooiacties van Rijkswaterstaat.

Vooruitzichten voor de komende dagen

Ook de komende dagen is er kans op gladheid door bevriezing van natte weggedeelten en/of winterse neerslag. Op onze strooikaart kun je zien hoe hoog of laag de temperatuur van het asfalt nu is en of onze strooiwagens al op pad zijn. Benieuwd? Zoom dan in op deze kaart.

Bij gladheid kan het verstandig zijn om je reismoment of route aan te passen. We adviseren ook om de actuele verkeerssituatie voor vertrek te raadplegen. Zo weet je wat jij op jouw route kunt verwachten.

Veilig van A naar B?

Hieronder staan tips, zodat jij onder winterse omstandigheden veilig van A naar B kunt gaan:

• Wissel niet onnodig van rijstrook;
• Houd voldoende afstand;
• Rem niet abrupt; laat je gas langzaam los en druk gedoseerd je rempedaal in. Houd daarom rekening met een langere remweg;
• Ga eventueel eerder van huis en houd in elk geval rekening met een langere reistijd;
• Houd de weerberichten en verkeersinformatie goed in de gaten;
• Maak ruimte voor strooiwagens en sneeuwschuivers.

Kijkje achter de schermen bij een strooiactie op de snelweg

Benieuwd hoe zo’n strooiactie achter de schermen gaat? Luister dan onze podcast over gladheidsbestrijding. Daarin zijn onder meer strooiwagenchauffeur Anton en coördinator Marcel bij het KNMI, aan het woord.

Archieffoto