Een hoogtemelding houdt in dat er een te hoog voertuig is gedetecteerd voor een tunnel. Europese richtlijnen schrijven voor dat vrachtwagens niet hoger mogen zijn dan vier meter. Krijgen wij zo’n melding binnen? Dan gaat de tunnel dicht om schade te voorkomen. De meeste tunnels zijn voorzien van geautomatiseerde systemen, die een paar kilometer voor de tunnel al de hoogte van voertuigen meten.
Via een knipperend bord langs de snelweg worden de bestuurders van te hoge voertuigen gewaarschuwd en krijgen zij de instructie de snelweg bij de volgende afrit te verlaten. Als dit wordt genegeerd, volgt een tweede detectiepunt, wordt de snelheid op de matrixborden verlaagd en verspringt een stoplicht naar rood. Het verkeer wordt hiermee stilgezet voor de tunnel. Een weginspecteur zorgt ervoor dat het te hoge voertuig de snelweg verlaat via een speciale calamiteitenweg (-doorsteek) of de vluchtstrook, zodat het overige verkeer weer verder kan rijden.
Wij houden de tunnels vanuit de verkeerscentrales in de gaten met behulp van camera’s en detectiesystemen. Maar we krijgen ook hulp van een ander bijzonder instrument: de triangel. Deze hangt onder een portaal en beweegt als een te hoog voertuig er tegenaan rijdt. Door de ‘zwieper’ die de triangel dan krijgt, wordt een mechanisme in werking gezet dat de lichten voor de tunnel op rood zet. Een wapperend zeil zal de triangel niet voldoende doen bewegen, omdat de druk niet hoog genoeg is. Het systeem is daarnaast gekoppeld aan lussen in het wegdek om de invloed van wind uit te sluiten. De triangel krijgt vaak hulp van elektronische meetsystemen, die de voormeldingen doen en in een vroeg stadium te hoge voertuigen herkennen en waarschuwen.